Soorten pyrrhura's
Er zijn 28 soorten pyrrhura's en 49 ondersoorten. De bekende Frontalis heeft 4 ondersoorten, de Molinae kent er 6, waarvan de Hypoxantha de bekendste is. Een prachtige beschrijving kun u hier downloaden. De in de huiskamer voorkomende Lepida kent 3 ondersoorten, de populaire Perlata is een zelfstandig soort. De Cruentata is met 28 - 30 cm de grootste (voor zo lang deze nog onder de pyrrhura’s valt), de Emma met 21 cm de kleinste.
Pyrrhura's verschillen niet alleen in kleur, formaat, prijs of soort maar vooral ook in karakter. De verschillen zijn opmerkelijk groot te noemen. De bekende Frontalis en Molinae's zijn druk, nieuwsgierig, iets luidruchtig en met voldoende aandacht handtam te krijgen. De kleine Emma, Picta, Griseipectus en Pfrimeri zijn veel schuwer van aard.
Naast dat ze klein en pijlsnel zijn, zijn ze ook wat sneller opgewonden dan andere pyrrhura's. De Leucotis is zeer nieuwsgierig tot op het brutale af. De Hoffmanni 's zijn rustig, beheerst en lijken nergens van onder de indruk te raken. De Perlata en de Lepida zijn zachtaardig, levendig en druk. Voor alle soorten geldt dat ze, mits ze op jonge leeftijd de juiste aandacht en verzorging hebben gekregen, deze zeer tam te krijgen zijn. Mogelijk kunt u ze enkele woordjes leren spreken.
Naast soorten ken je ook mutaties. Dat zijn genetische afwijkingen in een vogel ten opzichte van de wildkleur vogel in de oorspronkelijke habitat (leefomgeving). Van meerdere soorten zijn mutanten bekend zoals bij de Frontalis, Molinae en Rhodocephala. Op deze site behandelen we alleen de mutaties die onder de Molinae voorkomen. Reden is dat vanaf 2024 uitsluitend met de Molinae wordt gekweekt. Uiterlijke kenmerken worden bij pyrrhura's niet bepaald door het geslacht. Mannen en poppen dienen daarom altijd voorzien te worden van DNA. Mannen worden uitgdrukt als 1-0, poppen als 0-1, jongen als 0-0-1, een man en pop + 3 jongen als 1-1-3.
Nadat begin deze eeuw de eerste mutatie opdook (Opaline), volgden hierna de mutaties Cinnamon, Turquoise, Dilute en Lutino. Deze mutaties kun je eindeloos combineren, waardoor steeds nieuwe varianten met prachtige kleuren gecreëerd worden. De bekende Suncheek is bijvoorbeeld een samenstelling van de mutaties Cinnamon, Opaline en Dilute. In overzicht 1 worden de verschillende mutaties en samenstellingen opgesomd.
Het begrijpen van de wijze van vererving is essentieel om te weten hoe en op welke manier je de mutaties met elkaar kunt combineren. Met Cinnamon, Opaline, Dilute, Turquoise en Lutino hebben we vijf geslachtsgebonden en recessieve mutaties geïdentificeerd.
Daarnaast zijn er nog de muterende verschijningsvormen die je hieraan kunt toevoegen, zoals de violetfactor, de misty-factor en de dominante rode factor. De mate waarin deze mutaties verschijnen, wordt vaak uitgedrukt in termen van enkelvoudige of single factor (EF/SF) en dubbele of double factor (DF). Als bijvoorbeeld alleen de 5 tot 7 buitenste vleugelveren van een Turquoise Pyrrhura voorzien zijn van violet, dan spreken we van een Turquoise EF/SF Violet. Wanneer de violetmutatie grotendeels zichtbaar is, d.w.z. over vrijwel de gehele vleugels (dekveren), dan spreken we van een DF (Turquoise DF Violet, zie foto). Als de vogel volledig violet is, noemen we dit fullfactor (FF).
De mutatieleer bij pyrrhura's is een onderwerp waar veel vragen over bestaan. Om het goed te begrijpen, is een aantal uren zelfstudie nodig. Het volledig beheersen van de vererving van meerdere mutaties vergt doorgaans 6 tot 10 studie-uren. Het is belangrijk dat:
Je Overzicht 1 uit je hoofd leert en begrijpt welke soorten mutaties er zijn en hoe deze mutaties vererven.
Je begrijpt wat visuele vererving en split-vererving inhoudt. Een mutatie is visueel (vererfd), wanneer de mutaties met het blote oog waarneembaar is. Als dit niet het geval is, maar de vogel is wel genetisch drager van de mutatie, dan spreken we van een split-mutant.
Je Tabel 2 en Tabel 3 bestudeert. Deze tabellen leggen de wijze van vererving uit voor 'geslachtsgebonden' en 'recessieve' mutaties.. Dominante (inherente) mutaties vererven niet als split, wat betekent dat de vogel de mutatie wel óf niet heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de Misty- en Violetfactor. Een vogel is visueel Misty of Violet, of hij is het niet. Een pyrrhura kan geen genetische drager van deze mutaties zijn. Bij geslachtsgebonden vererving (Cinnamon en Opaline) kan de mutatie worden doorgegeven door één van de de oudervogels. Dit is afhankelijk wie van de oudervogels, visueel of split drager van de mutatie is. Bij recessieve vererving heb je altijd 2 oudervogels nodig om de mutaties door te geven aan het nageslacht. Deze oudervogels mogen visueel of splitmutant zijn waarbij geldt dat bij splitfactoren er een kleinere kans op doorgifte van de mutatie bestaat. Waarom dat zo is, gaat te ver voor deze korte uitleg. Voor nu volstaat het leren van 'Tabel 2' en 'Tabel 3' uit het hoofd.
TIP: Via GENCALC kunnen ingewikkelde uitkomsten worden berekend! Erg handig. Zeker wanneer een vogel meerder verschillende mutaties in zich draagt. Zet je bijvoorbeeld een man Wildkleur / Cinnamon Opaline Turquoise en Dilute op een pop Turquoise / Dilute, dan zijn er 24 verschillende mannelijke uitkomsten mogelijk. Het is vrijwel onmogelijk dit met de hand uit te rekenen (zie afbeelding).
Copyright © Alle rechten voorbehouden